Dit is het vijfde deel van een serie voorafgaand aan de Europese verkiezingen in juni. Na acht jaar aan de macht te zijn geweest verloren de Portugese socialisten in maart bijna de helft van hun zetels. Geen van de partijen kreeg de absolute meerderheid, maar DA, de rechtse Democratische Alliantie van drie partijen, slaagde erin met tachtig van de 230 zetels een minderheidsregering te formeren. Luis Montenegro (51) is de nieuwe regeringsleider die, ondanks de rechtse signatuur van zijn partij PSD, weigert samen te werken met extreemrechtse populisten.
Op 25 april vierde Portugal de vijftigste verjaardag van de Anjerrevolutie. Zes weken eerder werd de extreemrechtse partij Chega (Genoeg!) de op twee na grootste door, na 7,15 procent in 2022, ditmaal 18,07 procent van de stemmen te krijgen. Het aantal Chega-gedeputeerden steeg van twaalf naar vijftig. Intussen zakte de Socialistische Partij, die in 2022 nog de absolute meerderheid had behaald, af naar 28,85 procent. De vorige regering werd zo vaak van corruptie beschuldigd dat premier Antonio Costa zich gedwongen zag af te treden en daarmee vervroegde verkiezingen uit te roepen, die voor deze aardverschuiving zorgden.
Een halve eeuw na de val van de fascistische dictator Antonio de Oliveira Salazar heeft één op de zes kiezers dus voor extreemrechts gekozen. Vijf jaar geleden zette André Ventura de partij Chega op, nadat zijn poging voorman te worden van de – ondanks haar naam – conservatieve Sociaal Democratische Partij (PSD) was mislukt. Met zijn intolerantie ten aanzien van minderheden, in het bijzonder de Portugese zigeuners (Ciganos), en zijn verzet tegen huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht, blijkt Ventura ongekend populair. Hij wordt gefinancierd door machtige zakenlieden en maakt handig gebruik van de sociale media om aandacht te krijgen, waar dat linkse partijen niet lukt. ‘Een professionele populist’ noemt Sandra Monteiro, hoofdredactrice van de Portugese editie van Le Monde Diplomatique, hem telefonisch vanuit Lissabon.
Om de kiezer te verleiden belooft Chega de AOW te verhogen – van tweehonderd naar driehonderd euro – en ook het minimumloon, nu 820 euro per maand, gaat omhoog. (Ter vergelijking: het gemiddelde inkomen in Portugal bedroeg in 2023 vijftienhonderd euro.)
Onder het motto ‘Portugal schoonvegen’ wil Ventura corruptie en ‘het systeem’ aanpakken. De politie, het leger, leraren, zorgmedewerkers, oud-strijders en de veiligheidsdiensten: vrijwel iedereen moet er beter op worden als Chega het voor het zeggen krijgt. Ventura foetert op de vluchtelingenstroom uit Afrika en op de gastarbeiders uit Azië die in de landbouw actief zijn. De afspraken over vrij verkeer tussen Portugal en de voormalige koloniën, vooral Angola en Mozambique, moeten ongedaan worden gemaakt. Dat spreekt de grote hoeveelheid jongeren aan, van wie 20,3 procent zonder werk zit, meer dan waar ook in de EU.
De teleurstelling in het linkse blok, dat beloofde Portugal in de geest van de Revolutie uit het economische slop te halen, is groot. De Socialistische Partij, het linkse blok, de communisten en de Groenen hebben weliswaar het minimumloon, de pensioenen en ambtenarensalarissen iets omhoog gebracht en geïnvesteerd in de infrastructuur, maar zijn er niet in geslaagd privatiseringen terug te draaien en onder de door de Europese Centrale Bank, de Europese Commissie en het IMF opgedrongen hervormingen uit te komen.
De gemiddelde Portugees kreeg het onaangename gevoel vanuit Brussel te worden geregeerd. Daar kwam bij dat vanwege de covidpandemie de koopkracht daalde, waardoor besparingen die na 2019 werden gerealiseerd niet onder de kiezers werden herverdeeld, maar in de staatskas bleven. De inflatie nam toe, de rente steeg. Dat waren opnieuw teleurstellingen die op het conto van een door overmacht overvallen overheid werden geschreven.
Intussen heeft de leider van de Democratische Alliantie (DA), Luis Montenegro, moeite zijn troepen binnen de liberale lijntjes te houden. Zo riep een van de partners op om milities en desnoods het leger in te zetten om de veiligheid op het platteland te handhaven, bemoedigde een ander te stemmen voor een wet die abortus verbiedt en heeft ex-premier Passos Coelho (2011-2015) publiekelijk onveiligheid en immigratie met elkaar in verband gebracht. Het zijn opvattingen die bij Chega passen, maar niet bij de overtuigingen van de DA.
Sandra Monteiro’s stem klinkt bezorgd. “Na de revolutie van 1974 leken hoge muren te zijn opgebouwd om de terugkeer van rechts te dwarsbomen. De katholieke kerk, die nauw met het Salazar-regime had samengewerkt, maakte zich klein en legde de nadruk op sociale waarden. Dankzij de sterke invloed van de communistische partij (PCP) verbeterden de arbeidsomstandigheden en werd sociale vooruitgang werkelijkheid. De nieuwe grondwet van 1976 stond in het teken van de Anjerrevolutie. Zo zouden genationaliseerde bedrijven nooit meer in particuliere handen mogen vallen en de ziekenzorg voor iedere Portugees gratis zijn. Deze verworvenheden verdwenen in de loop van de jaren tachtig van de vorige eeuw als sneeuw voor de zon.”
Nadat Portugal in 1986 lid was geworden van de EU, werd de grondwet drie jaar later herzien met het doel het economische systeem te liberaliseren en privatisering te faciliteren. Planeconomie door de staat werd afgeschaft, de landbouwhervormingen gingen de ijskast in en de publieke diensten werden beetje bij beetje ontmanteld. Dankzij Europese subsidies konden bepaalde sectoren gemoderniseerd worden, zoals de telecommunicatie, het wegennet, toerisme en financiën, maar belangrijke families wisten beslag te leggen op flinke zakken geld om in hun oprijlanen, hekken en aanbouwen te investeren of in hun bedrijven, zoals in wijn en kurk.
Portugal is de afgelopen decennia van een simpele vakantiebestemming uitgegroeid tot een aantrekkelijke verblijfplaats voor vermogende buitenlanders. Dat wekt jaloezie op. Een deel van de bevolking voelt zich in de steek gelaten door links, terwijl de ondernemers op de rechtse partijen rekenen om hun belangen te behartigen, een winwinsituatie voor Chega.
Ventura heeft het heel duidelijk onder woorden gebracht. Hij wil, zegt hij, een einde maken aan ‘onze geschiedenis na 25 april, met zijn decennia van manipulatie en dominantie van extreemlinks, de beïnvloeding van de redacties, onze instellingen en economie (…) aan een land dat tot zwijgen is gebracht toen zoveel mensen een ‘april-land’ zagen veranderen in een ‘april-teleurstelling’.
De referentie in de geheugens van de Portugezen blijft de Anjerrevolutie. De vraag is of progressief Portugal die kan heroveren. Voorlopig neigt het land naar (extreem)rechts en dat zal bij de Europese verkiezingen niet anders zijn.