Het is alsof er ongevraagd tientallen pallets met boeken voor je deur worden neergezet. Prettig: je hoeft ze niet naar binnen te slepen, ze nemen geen ruimte in beslag. En van een rekening is geen sprake.
Tien jaar geleden besloot de Koninklijke Bibliotheek de hele collectie te digitaliseren. Een prachtinitiatief, dat nog lang niet is afgerond, maar vorige maand heeft de KB via de site Delpher weer 28.000 boeken toegevoegd aan de verzameling gedigitaliseerde boeken uit eigen bezit en van een aantal andere bibliotheken. De oogst van een jaar. Daarmee is het aantal thuis te lezen banden op zo’n 800.000 gekomen. Mijlpaaltje. Van alle boeken die zijn verschenen van de zestiende eeuw tot 1945 is nu de meerderheid op het scherm te vinden. Zeventig procent, tachtig procent? Dat is niet helemaal duidelijk.
In principe wil de KB van alle verschenen boeken een exemplaar in huis hebben. Het is al sinds jaar en dag gewoonte dat uitgevers een exemplaar van hun nieuwe uitgaven naar de KB sturen, maar een verplichting is het niet. Je weet wel wat je hebt, maar niet wat je niet hebt; hoe langer geleden, hoe onduidelijker wat er allemaal verschenen is.
Het is een immens project vol haken en ogen, maken Jasper Faase en Steven Claeyssens van de KB duidelijk. Waar ze zich, zoals het bibliothecarissen betaamt, niet druk om maken is de inhoud van de boeken. Goed of slecht is het criterium niet. Wel de kwaliteit van het exemplaar. Wat van ellende bijna uit elkaar valt, is moeilijk in de scanner te plaatsen. “Je neemt niet het risico dat het enige exemplaar van een uitgave van kunstenaar Hendrik Werkman in de machine vastloopt.”
Het is allemaal handwerk, uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven, de medewerkers doen desgewenst handschoenen aan als ze pagina na pagina omslaan.
Wat steeds ingewikkelder wordt, is het copyright. Wettelijk vervalt dat zeventig jaar na de dood van de auteur. Werk van schrijvers die zijn overleden voor 1952 mag dus vrijuit worden verspreid. Dat er desondanks nog heel wat werk op Delpher te vinden is van schrijvers die korter geleden zijn gestorven, komt door overeenkomsten die zijn gesloten met auteursorganisaties als Lira, die voor hun leden bescheiden bijdragen incasseren. Wat ook nog kan spelen: uitgevers zullen het niet op prijs stellen als een oud herdrukt boek dat nog op hun fondslijst staat, gratis en voor niks valt aan te klikken. Uitgeverij Just Publishers komt binnenkort met een heruitgave van Marten Toonders Tom Poes en de laarzenreuzen uit 1947. En laat dat boek nu net behoren tot de KB-bulk van vorige maand. Dat wist Hans van Maar van Just niet, maar hij lijdt er ook niet onder, de liefhebbers van dit werk willen graag iets in hun handen hebben en daarbij is zijn editie uitgebreid met tal van andere recentere documentatie. Uitgevers die het van heruitgaven moeten hebben, zullen wel steeds meer op hun tellen moeten passen.
Boeken die nog lang niet ‘vrij’ zijn, worden toch gedigitaliseerd. In Delpher word je er dan op gewezen dat de uitgave alleen bij de KB zelf in te zien valt. Ja, wat hebben we daar nou aan, als je toch naar de KB in De Haag moet reizen, neem je het kwartiertje extra dat het kost voor het boek zelf gevonden is wel op de koop toe. Jasper Faase: “Digitaal is het op woord doorzoekbaar. Als je ergens naar op zoek bent, weet je razendsnel of je er wat aan hebt.”
Delpher wordt jaarlijks vier miljoen keer bezocht. Er zijn heel wat sites met meer hits, maar ‘het zijn er veel meer dan we aan bezoekers krijgen’. Welk boek het meest wordt gezocht is niet eenvoudig uit te zoeken, maar bij de KB weten ze: “Voor elk boek is wel iemand te vinden.”
Dat de zaken nu tot 1945 ongeveer geregeld zijn, wil niet zeggen dat de eindstreep in zicht is. Na 1945 zijn veel meer boeken verschenen dan in alle jaren daarvoor bij elkaar. De KB is nog lang niet op de helft. De voortgang lijkt redelijk geborgd, een miljoen per jaar is ervoor uitgetrokken. Loopt Nederland voorop? Claeyssens, die een Vlaamse achtergrond heeft: “Scandinavië is verder, met name Noorwegen. We zijn wel veel verder dan België, daar moet alles communautair geregeld worden en dat zorgt voor heel wat vertraging.”
Bij de opkomst van de internetboekhandel werd nogal eens gemeld dat het fijne van een echte winkel nou juist is dat je bij toeval op iets stuit, dat zou je node missen bij gericht zoeken op het net. De ervaring leert het tegendeel: de wat chaotischere geest kan zich totaal in verliezen op sites als deze; via bloemlezingen en naslagwerken hopt ie van de ene titel naar de ander. Hé, daar is de enige roman van Simon Carmiggelt, Johan Justus Jacob uit 1941, Carmiggelts biograaf Henk van Gelder vond het ‘een gammel boek, ’t leek nergens naar’. Gaan we nu zelf beoordelen. Geen idee hoe je dan terechtkomt bij Cornelie Noordwal. Groot schrijfster, vrijwel vergeten, Uit haar Juffrouw Wijn- stede’s uitstapje uit 1906, over de huismeid: “Wat is een meid, lieve mevrouw? Niks dan een akelige op-eter en een uitkijker! Meiden hebben derlui ooren op hun rug en derlui oogen in derlui teenen, als ze in je belang moeten wezen, ’t eenige waar ze goed voor zijn als je ze alleen in je huis achterlaat, is: je koekjes en ingemaakte vruchten op te snoepen, in je beste japon te gaan wandelen, je brieven te lezen, derlui moeder je mooiste hoed op te zetten en derlui vrijer te zeggen: daar denk ik dat de juffrouw ’r geld bergt, zoodat de vent op ’n goeien dag nog eens bij je kan komen inbreken.”
Dompel jezelf onder op Delpher. Ook nog vol kranten, maar dat is een ander verhaal.