Jaargang 7 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4

Een krankjorum ziekenhuis

door | mrt 14, 2023

Als gevolg van een depressie verbleef Peter J. Muller eind 1989 negen weken in het ‘feeërieke’ Marinehospitaal in Overveen. ‘Een ziekenhuis waar Basil Fawlty zich thuis zou hebben gevoeld.’Het Marinehospitaal aan de Bloemendaalseweg was een barok gebouw met fraaie erkers en sierlijke balkons, in 1911 geopend als Huize Duinrust, een deftig rustoord voor katholieke en vermogende bejaarden. In de Tweede Wereldoorlog vorderde de Kriegsmarine het gebouw. Na de bevrijding deed het, onder bevel van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS), dienst als noodgevangenis voor politieke landverraders, onder wie Pieter Menten.

In 1948 werd het een maritiem-militair hospitaal – de voormalige neoromaanse kapel werd omgebouwd tot operatieruimte en snijkamer – en dat bleef het tot de sluiting in 1990, toen twee matrozen met groot militair ceremonieel voor het laatst de wapperende driekleur lieten zakken.

Behorend tot de laatste burgerpatiënten – er lagen nog vijftig militairen en veertig burgers, op gescheiden verdiepingen – mocht ik getuige zijn van de teloorgang van een ziekenhuis waar Basil Fawlty zich thuis zou hebben gevoeld. Ik deelde een kamer met een suïcidale manisch-depressieve ingenieur van Rijkswaterstaat, de aan alcohol en pillen verslaafde Nico Schaap (bassist van het populaire zangtrio The Shepherds) en, tot mijn grote schrik, de heer Drommels, directeur van een gelijknamig lithografisch bedrijf in Zandvoort waar ik nog een fikse rekening had openstaan voor geleverde en nooit betaalde  kleurenlitho’s voor een nooit verschenen tijdschrift. 

Zo lagen wij gevieren, ieder met z’n eigen sores, broederlijk naast elkaar in onze bedjes op de afdeling neurologie, ons niet bewust van de felle discussies en ruzies over het wel of niet sluiten van het instituut. Was een militair streekziekenhuis nog wel van deze tijd, waarin schaalvergroting in de ziekenhuissector hoog op de agenda stond? Nee, vonden de PvdA-fracties van de gemeenten Bloemendaal en Haarlem. Zij zagen meer in verbouwen tot appartementen en kamers voor jongeren en studenten. Een andere stroming ging voor afbreken en het bouwen van luxe flatblokken.

Het gesteggel leidde tot grote onzekerheid en frustraties onder het personeel. ‘Bekwame medewerkers en specialisten haken af en worden niet meer vervangen,’ signaleerde De Telegraaf in 1987. ‘Ontwikkelingen op verpleegkundig gebied staan stil,’ meldde de Volkskrant. ‘Het wemelt van de uitzendkrachten. Iedereen is vakkundig, maar het teamverband is weg.’

De Haarlemse theatermakers Don en Geoffrey Courchaine lieten de bizarre geschiedenis herleven in de docu-musical Het Marine Hospitaal, die in 2012 onder regie van Marijke Kots met veel succes in de Haarlemse Toneelschuur werd opgevoerd. De broers – Don overleed in 2016 – kwamen op het idee door de verhalen van een bevriende röntgenoloog, hoofd van de afdeling, die hen in contact bracht met andere medewerkers die ook bereid waren herinneringen aan ‘de unieke sfeer’ in het MH op te halen. “Er heerste een bepaalde vrijheid,” reageerde verpleger Geoffrey in het Haarlems Dagblad. “Er verbleven patiënten met een fles jonge jenever in het nachtkastje, die lekker sigaren lagen te paffen.”

Meer verhalen kwamen los, zoals van de oude dame die haar kat mee mocht nemen omdat er niemand was om voor het dier te zorgen. Ook een mooi verhaal: dolfijn Jacky uit het Zandvoortse Dolfinarium, die met een kaakgezwel op de operatietafel belandde. “Ik kan mij de geiten Piet Hein en Michiel de Ruyter nog herinneren,” vertelde een verpleegster. “Een tuinman die het gras kwam maaien was de directie te duur. Zelfs honden werden toegelaten. Alles kon.” 

Ook de losse zeden van de jaren zeventig waaiden het hospitaal binnen. ‘Niet alleen patiënten knoopten relaties aan met de verpleging,’ gniffelt een voormalige marinier op zijn website.  ‘Ook de artsen en het overige militaire personeel brachten met de nodige omzichtigheid regelmatig een vriendschappelijk bezoekje aan de zolder waar de marva’s verbleven.’ Om daaraan toe te voegen: ‘Hetgeen overigens absoluut niet ten koste ging van de kwaliteit van de zorg.’

Een uitzondering op die regel is het lugubere verhaal van marinier Klaas Jol, de broer van voetbalcoach Martin Jol, die in 1978 bij een skioefening in de Noorse bergen hard in botsing kwam met een collega, waarbij zijn 131 centimeter lange stalen skistok zijn anus binnendrong om er dwars door buik en ingewanden bij de schouder weer uit te komen. De bikkelharde commando smeekte ter plekke om de genadedood, maar hij overleefde en kwam na een lijdensweg terecht in het Marinehospitaal. “Er lagen bezopen matrozen en ouden van dagen,” aldus Jol. “Ik had daar nooit mogen komen.”

Later bekende de chirurg in tranen, aldus Jol, dat het zijn eerste buikoperatie was geweest. Wat volgde was een leven vol pijn en strijd tegen het bureaucratische systeem van Defensie, dat er alles aan leek te doen om het ‘Majoor Saté’ – een bijnaam waar hij zelf om kon lachen – financieel zo moeilijk mogelijk te maken. Hij overleed in mei vorig jaar.

Na de definitieve sluiting van het Marinehospitaal op 1 juni 1990 meldden zich de eerste projectontwikkelaars bij de Rijksdienst der Domeinen, maar als gevolg van bestuurlijke besluiteloosheid bleef het pand jaren leegstaan, totdat in de nacht van 25 augustus 1994 het nog steeds prachtige gebouw door onbekende oorzaak ten prooi viel aan een uitslaande brand. Het puin werd geruimd, en wat overbleef was een desolate vlakte, een open wond in het hart van Overveen, waar door eindeloos geklungel en geruzie tussen overheidsorganen en allerlei belangengroepen, dertig jaar (!) niets mee gedaan werd. 

Waar de inwoners van het rustieke dorp al die jaren voor vreesden, kwam uit: het grote geld ging er met de twee hectare grond vandoor en plempte die in 2018 vol met vijf villa’s en tachtig woningen met ieder ‘een eigen architectuurstijl’ onder de nepchique naam Résidance Vijverpark. 

Met weemoed denk ik terug aan de therapeutische duinwandelingen met de manisch-depressieve ingenieur van Rijkswaterstaat en bassist Nico Schaap, die meestal vreugdevol eindigden in de nabijgelegen dorpskroeg Sligting.

Vlak voor Kerstmis tekende ziekenhuispsychiater dr. Min mijn ontslagbriefje. De tijd was rijp om mijn leven weer op te pakken.

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 14